Orthomanuele Geneeskunde

De Orthomanuele Geneeskunde (OMG) is een behandelmethode ontwikkeld door de vrouwelijke arts M.Sickesz in de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw. De methode bleek reproduceerbaar te zijn en boekte resultaten ten aanzien van klachtenvermindering bij patiënten. Dit wekte de interesse van andere artsen waardoor zich een verwijspatroon ontwikkelde.

Eind jaren zeventig ging collega Sickesz ertoe over artsen praktisch te onderwijzen in haar methodiek (leermeester /gezel principe). In 1981 verscheen van haar hand bij de uitgeverij Stafleu het boek: ‘Orthomanipulatie – De behandeling van afwijkingen in de stand van wervels en gewrichten’, een didactisch boek over de OMG methode. In de loop der jaren zijn meer dan zestig artsen door Sickesz opgeleid. Tevens is de methode door de jaren heen uitgebreid en verfijnd.

In 2011 verscheen het nieuwe Leerboek der Orthomanuele Geneeskunde in eigen beheer uitgegeven. De auteurs zijn A.A van de Bunt, T.O. Genee, W.J. van de Luytgaarden, J.J. de Bruijne, allen arts voor Orthomanuele Geneeskunde.

De OMG is een correctiemethode voor aandoeningen van het bewegingsapparaat. Secundair wordt veelvuldig een gunstig effect gezien op diverse interne aandoeningen, verklaard vanuit embryologie van de segmentatie. De diagnostiek richt zich op het vinden van afwijkingen in de stand van wervels en gewrichten. De behandeling richt zich op het handmatig corrigeren van de gevonden afwijkingen in de stand. Hieraan ontleent de methode ook zijn naam.

‘Orthos’ komt uit het Grieks en betekent recht, gelijk of normaal en ‘manueel’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘Manus’ dat hand betekent

Een geneesmethode dus waarbij de behandeling bestaat uit het met de handen recht zetten: de ‘orthomanipulatie’. Dit met de handen behandelen doet de OMG behoren tot de manuele geneeswijzen, die dit als gemeenschappelijk kenmerk hebben.

De OMG heeft als uitgangspunt dat het skelet in aanleg (in de embryonale fase) symmetrisch ontwikkeld wordt. De OMG streeft naar een zodanige anatomische stand van de wervelkolom, waarbij geen standafwijkingen van de wervels aanwezig zijn en het bekken optimaal symmetrisch ten opzichte van de mediaanlijn staat (de linker en rechter bekkenhelft staan op gelijke hoogte). Verder staan alle ribbenparen symmetrisch en zijn er geen standafwijkingen in de perifere gewrichten.